De bewoners van het Vogeleiland – deel 4 – De Roodstuitparkiet

Roodstuitparkiet

Het Vogeleiland, onderdeel van het rijksmonumentale Rijsterborgherpark in Deventer, heeft zijn naam natuurlijk te danken aan de vogels. Niet alleen wilde vogels weten het eiland te vinden, ook worden er diverse soorten siervogels gehouden. In deze serie belichten we de verschillende vogelsoorten. Vandaag maken we kennis met een bijzondere bewoner van de grot: de roodstuitparkiet, om wiens naam veel te doen is.

Indelen en benoemen

De wetenschap heeft bijna 11.000 op dit moment levende vogelsoorten beschreven. Alle bekende soorten hebben een naam, vaak in de landstaal en in het Latijn. Internationaal en in wetenschappelijke kringen worden, om misverstanden te voorkomen, de Latijnse namen gebruikt. De naamgeving is geregeld in de International Code of Zoological Nomenclature. Aan de wieg daarvan stond de Zweedse arts, plantkundige, zoöloog en geoloog Carl Linnaeus (1708 – 1778). Jammer eigenlijk dat er in Deventer geen straat vernoemd is naar Linnaeus. Dát doen ze in Amsterdam wel beter.

Roodstuitparkiet03
Roodstuitparkiet

In de grot leeft een roodstuitparkiet, in het latijn Psephotus heamatonotus. Dat weet hij zelf niet, anders zou hij maar kapsones krijgen. Van oorsprong komt de roodstuitparkiet, net als de valkparkiet en prachtrosella uit Australië. De soort wordt voor het eerst beschreven door de Britse natuuronderzoeker Gould. In 1858 is de vogel voor het eerst in Europa te zien, in de Londense dierentuin. Zeven jaar later zijn de eerste kweekresultaten van de roodstuitparkiet in Nederland bekend. Met name de mannetjes zijn door de bonte combinatie van een groen, geel en een opvallende rode vlek op de rug, zeer tot de verbeelding sprekend. Een andere verklaring voor de populariteit van deze soort is dat het een stil, rustig vogeltje is.

Rug of stuit

Veel mensen kennen de roodstuitparkiet wellicht als roodrugparkiet. De namen worden vaak door elkaar gebruikt. Technisch gesproken bevindt de rode tekening van de vogel zich namelijk niet op zijn rug, maar op de stuit. Roodstuit is daarom een geschiktere naam en inmiddels de standaard geworden volgens de Nederlandse Bond van Vogelliefhebbers. Maar ook onder kwekers en hobbyisten blijft de naam ‘roodrug’ in zwang. Gelukkig kunnen we in geval van twijfel altijd terugvallen op de Latijnse naam: Psephotus heamatonot.

In de komende afleveringen van deze serie nemen we de verschillende parkietensoorten in het Ei en de Grot onder loep. Deze artikelen zijn mede tot stand gekomen dankzij de inbreng van de Deventer Vogelvrienden, dé Deventer vereniging voor liefhebbers van cultuurvogels. Meer weten? Kijk op www.gekleurdezanger.nl of neem contact op met je vragen en opmerkingen.